Aankleden
Doe niet zo raar joh! Waarom doe je dit? We gaan wassen, kijk maar, de washand en handdoek hangen klaar. Het water is warm. Kom maar, dan help ik u met uw hemd. Nee! Doe niet zo raar! Waarom kleed je me uit? Terwijl ik bij mezelf bedenk, dat deze mw gewoon gelijk heeft, (want waarom zou je je laten uitkleden door een ander?) probeer ik ook iets te bedenken wat haar positief beinvloed. Wacht, mw houdt van mooie kleding. Als ik die laat zie dan helpt dat misschien. Rustig stap ik achteruit en zeg: kijk eens, hier is uw blouse, zullen we die aandoen? Dan doen we de pyama uit. Niet al te vriendelijk wordt ik aangekeken, tot ze nog eens de blouse ziet en er een geïnteresseerde uitdrukking op haar gezicht komt. Langzaam neemt dr weerstand af in de armen en snel haal ik het hemd uit de handen. Nadat mw is aangekleed en netjes aan het ontbijt zit, krijg ik een knuffel; je ben een liefje hoor. Kijk, dat geeft weer energie.