‘Zuster, ik ben moe, zo intens moe.’ Het is midden op de dag, als ik even binnenloop bij deze meneer. In de woonkamer zie ik niemand, dus loop ik verder. In de slaapkamer tref ik meneer aan, liggend op bed. Hij slaapt niet, voorzichtig ga ik op de rand van het bed zitten. Ja, kom maar even zitten, dat praat wat makkelijker... En zo komt het, dat ik stil zit te luisteren, terwijl hij praat. Over zijn zorgen, zijn vermoeidheid, de ziekte die steeds meer aanwezig is. Ik bied een luisterend oor, meer kan ik niet doen. Meer hoef ik ook niet te doen. Dezelfde dag heb ik nog een gesprek, met een andere persoon. Ook zij moet keer op keer inleveren. Door lichamelijke problemen en ook door de dingen die bij ouder worden gewoon lijken te horen: mensen uit je familiekring sterven, vrienden krijgen gezondsheidsproblemen of sterven. De wereld wordt kleiner en stiller. En toch gaat ze door, stelt ze zichzelf doelen: weer naar buiten kunnen dit voorjaar. Weer kunnen lopen zon...